STROMEND WATER
COALITIEPROGRAMMA
WATERSCHAP DE DOMMEL
BESTUURSPERIODE 2009 – 2013
Definitieve versie, Boxtel 22 december 2008
I-08-01366
1.Waterschap De Dommel zal zich in de komende bestuursperiode inzetten om de maatschappelijke positionering van het waterschap, mede als regionale waterautoriteit, te versterken via participatie, communicatie en educatie met gebruikmaking van moderne technieken.
De relatie waterschap-burgers verdient continue aandacht, waarbij niet de bestuurslaag als zodanig ter discussie staat, maar de wijze waarop de bestuursorganen worden samengesteld. In dat verband zal de medio 2009 te verwachten landelijke evaluatie van de verkiezingen in het Algemeen Bestuur worden besproken.
2.De trits ‘vasthouden-bergen-afvoeren’ van water blijft gevolgd worden mits:
a.Er ruimte blijft voor afwijking in uitzonderlijke situaties en met name de inrichting van het systeem benedenstrooms ook geschikt gehouden wordt voor extreme piekafvoeren;
b.Water van elders en gebiedseigen water in relatie tot waterkwaliteit – vanwege nevengeschikt belang – ontvangen kan worden en derhalve niet ten principale wordt geblokkeerd. In elk geval kan de verandering in eigendomssituatie niet leiden tot een wijziging in de ontvangst van water. Bovenstrooms is in de kwetsbare gebieden op dit punt uiterste attentie geboden;
c.Alles wat structureel met opheffing van verdroging te maken heeft met kracht bevorderd blijft worden. Overigens ligt de nadruk op de TOP-gebieden en de natte EVZ’s.
3.Het Ontwerp- Waterbeheerplan 3 “Krachtig Water” (zoals thans vrijgegeven voor inspraak) kan in beginsel –onder voorbehoud van bestuurlijke standpuntbepaling naar aanleiding van de inspraak- rekenen op loyale medewerking en uitvoering mits:
a.De nadere discussie zich niet toespitst op een verruiming van het takenpakket buiten het WBP-3;
b.De financiële basis (hoofdstuk 11) moet worden gezien als maximale inspanning, waarbij in het kader van uitvoering naar beginselen van soberheid en doelmatigheid wordt gehandeld. Werken vanuit de gedachte ‘slim en slank’ (met name bij uitvoering van projecten in eigen beheer dan wel door derden) verdient in dit kader aandacht.
4.De uitvoering van de Europese Kaderrichtlijn Water kan voor de periode tot 2015 (eerste fase) rekenen op loyale uitvoering. Voor de periode daarna worden thans geen uitspraken gedaan. Overigens ligt de nadruk op de natura-2000 gebieden.
5.De (tweede) Bestuursovereenkomst d.d. 14 december 2007 voor de realisering van de wateropgaven in de provincie Noord-Brabant krijgt vervolg met inachtneming van hetgeen in het collegeprogramma wordt neergelegd.
6.Samenwerking met andere overheden (zowel nationaal als internationaal) wordt, ter wille van de te behartigen belangen, bevorderd. Daarbij worden de primaire belangen van De Dommel nadrukkelijk in het oog gehouden, met name ook door proactief handelen. In de samenwerking met gemeenten krijgt vooral aandacht:
a.Het borgen van het belang van water (in relatie tot planologische besluiten);
b.De zorg voor het voorkomen van wateroverlast in stedelijk gebied, waarbij de koppeling met waterberging(sgebieden) in de stad een belangrijk punt vormt en daarmee water voor de stedeling zichtbaarder wordt;
c.Afstemming in het kader van de nieuwe Wet gemeentelijke watertaken (uiteraard met behoud van de eigen gemeentelijke verantwoordelijkheden).
7.Grondverwerving c.q. de beschikbaarheid van gronden ten behoeve van de uitvoering van de waterschapstaak verdient een meer genuanceerde aanpak dan tot dusver. Het Algemeen Bestuur zal middels een daartoe op te stellen notitie in de gelegenheid gesteld worden te discussiëren en te concluderen over andere vormen van toereikende beschikbaarheid van gronden ten dienste van de waterschapstaak dan aankoop/onteigening. Te denken valt aan andere civielrechtelijke mogelijkheden, zoals erfdienstbaarheden of overeenkomsten met een tegenprestatie c.q. (al dan niet gewijzigd) de Belemmeringenwet privaatrecht.
8.Anticyclisch (investerings)beleid, dat wil zeggen geplande investeringen van het waterschap waar mogelijk naar voren halen, verdient brede steun om, ook op het niveau van het waterschap, de doorwerking van de kredietcrisis te beperken. Daarnaast, ook in dit verband, de focus gericht houden op de lange termijn en dientengevolge investeren in kennis en innovatie. In dit verband kan de teruggang van taakreserves niet bezwaarlijk zijn, waarbij overigens de bestedingen moeten (blijven) passen in de taakstelling van het waterschap, zonder luxe.
9.De reconstructieplannen (voor het buitengebied) hebben in het kader van het waterschapsbeleid een vast omlijnde betekenis. En daarom is bij de beantwoording van de vraag of peilverhogingen c.q. peilverlagingen moeten plaatsvinden, uitgangspunt dat in de EHS (Ecologische Hoofdstructuur) het beginsel geldt: teelt volgt peil. In de landbouwgebieden geldt: peil volgt teelt. In de attentiegebieden is maatwerk mogelijk mits er geen verslechtering plaatsvindt op de rand van de EHS. Voor agrarisch gebruik binnen de EHS is maatwerk op grond van landbouwpraktische en landbouweconomische overwegingen mogelijk mits dit op jaarbasis leidt tot een netto hydrologische plus binnen de EHS. In het kader van de GGOR-discussie is van belang de technische mogelijkheden rondom peilbeheer nadrukkelijk in ogenschouw te nemen.
10.Ten aanzien van de Waterschapsfinanciën geldt (naast het gestelde onder punt 3) op alle aspecten: sober, efficiënt en doelmatig met primaire aandacht voor veilig, schoon en voldoende water. De tarieven zoals deze (in WBP-3) tot 2013 zijn voorzien, worden tijdens deze bestuursperiode niet naar boven bijgesteld. Als financiële ruimte moet worden gevonden die tot dusver niet is voorzien, dan moeten de benodigde middelen gevonden worden binnen de aanwezige kaders. Zonodig kan bijstelling vanwege inflatie en wetswijzigingen plaatsvinden.
11.Het thema Mooi Water krijgt aandacht o.a. in de volgende onderwerpen: recreatieve voorzieningen en behoud van watergerelateerde cultuurhistorische waarden. Waar mogelijk vindt combinatie plaats met andere werkzaamheden.
12.Bestuursorganisatie / Burgerparticipatie
I. Voor dit moment is het Reglement van Orde voor de vaste commissies 2009 van
toepassing maar:
a.Ten aanzien van de samenstelling van de functionele vaste commissies komt het DB binnen drie maanden met een voorstel waarbij de volgende uitgangspunten gelden:
i.Ten minste de helft van de commissieleden komt uit het AB;
ii.De overige leden komen in beginsel uit de kandidatenlijsten van het AB;
iii.De kleinere fracties hebben de eerste keuze tot aanwijzing van deze externe leden. Bij de geborgden vindt raadpleging plaats bij de ZLTO, de KvK en het Bosschap.
b.Het nieuwe DB komt binnen drie maanden met een concrete uitwerking met betrekking tot de gebiedscommissies c.q. klankbordgroepen in het kader van de bevordering van draagvlak voor de integrale waterschapstaak; andere vormen van draagvlakbevordering zijn ook bespreekbaar;
c.Afhankelijk van de uitkomst van punt b wordt bekeken wat de consequenties zijn voor de functionele vaste commissies.
II. Het DB wordt uitgenodigd om binnen drie maanden met voorstellen te komen ten aanzien van de fractieondersteuning (kennis en faciliteiten).
III. Het DB faciliteert overleg tussen de fractievoorzitters als dat door de fractievoorzitters wenselijk wordt geacht.
13.De discussie over het thema droge voeten in het stedelijk gebied in relatie tot extreme piekafvoeren wordt in de bestuursperiode heropend. Door het DB wordt een notitie op dit punt voorbereid.
14.Kwijtscheldingsbeleid
Tijdens de bestuursperiode wordt geen discussie gevoerd over dit thema. De huidige regeling wordt gehandhaafd.
15.Stimuleringsmaatregelen in relatie tot de trits ‘vasthouden-bergen-afvoeren’ en de zorg voor veilig, schoon en voldoende water, worden niet op voorhand afgewezen. Bij voorstellen op dit punt dient een nadrukkelijke relatie te bestaan tussen de waterschaps-taken (en de daarmee verbonden financiële lasten) en de eventueel financiële bijdragen aan anderen: stimulering vindt plaats op basis van effectiviteit. Van betekenis is daarbij of de financiële impuls van het moment, op termijn kan leiden tot vermindering van waterschapslasten. In het voorjaar van 2009 wordt door het DB een voorstel gedaan met betrekking tot het voortzetten van de stimuleringsregeling afkoppelen.
16.Aspecten van duurzaamheid, energiebeleid en klimaat krijgen de actieve aandacht die de maatschappelijke context vraagt. Initiërend en innovatief is het waterschap in dit kader als samenloop met waterschapsgerelateerde belangen kan plaatsvinden (bv. energie neutrale zuivering).
17.Bestuurlijke uitwerking
a.Omvang Dagelijks Bestuur: 4 DB-zetels (excl. voorzitter):
i.Voor de categorie ingezetenen zijn beschikbaar: 2 zetels;
ii.Voor de geborgde categorieën zijn eveneens beschikbaar: 2 zetels.
b.Verdeling DB-zetels tussen de fracties:
i.Voor de categorie ingezetenen wordt 1 DB-zetel bezet uit de fractie Water Natuurlijk en 1 DB-zetel uit de fractie van het CDA;
ii.Voor de geborgde categorieën wordt 1 DB-zetel bezet uit de categorie Bedrijven en 1 DB-zetel namens de categorie Ongebouwd.
c.Portefeuilleverdeling en tijdsbesteding DB-leden: PM (22/23 december)
d.Voorzitterschap vaste commissies: DB lid.
e.De rekenkamer, waarvan de taak zich vooral toespitst op de doelmatigheidstoets (leren en verbeteren), zal een interne commissie zijn bestaande uit AB-leden met externe voorzitter.
Boxtel, 22 december 2008
Namens de fractie Water Natuurlijk
Paul van Poppel
Namens de CDA-fractie
Hans Huijbers
Namens de fractie Ongebouwd
Lex Huijbers
Namens de fractie Bedrijven
Ben Besselink
Namens de PvdA-fractie
Aaltje Schouten-Saarloos
Namens de fractie Werken aan Water
Jan van Gerven
Namens de fractie Natuurterreinen
Frans Sluijter
Namens de VVD-fractie
Harrij Meijs
Namens de AWP-fractie
Leonie Bruggink-van der Steen
Namens de TVP-fractie
Loes Dielissen